dinsdag 12 maart 2013

Provinciaal kampioenschap in Heverlee


Enkele sfeerbeelden van de wedstrijd in Heverlee. 



Milan mocht de opwarming leiden.



De ringen zijn één van de klassieke turntoestellen. Ringen zijn van hout, bevestigd aan een stuk leer dat weer bevestigd is aan stalen kabels of aan touwen. Om te voorkomen dat bij onder andere het dislokeren de kabels gedraaid raken, worden tussen de ringen en de kabels zogenaamde dislokeerwartels gemonteerd. Ringen kunnen worden gebruikt voor verschillende soorten basisbewegingen, zoals stil zwaaien, zwaaien met afzet en duikelen.




De paardsprong (mannen) is een techniek uit het turnen die wordt uitgevoerd op het toestel paard. De turner vangt vanuit de beginpositie aan met een aanloop, zet vervolgens krachtig af op de springplank en zet een schuinvoorwaartse beweging in waarbij de handen op het paard worden geplaatst en een acrobatische sprong naar keuze volgt. De snelheid van de aanloop is medebepalend voor de essentiële krachtige afzet. De kracht waarmee wordt afgezet is weer van belang voor de hoogte en de lengte van de sprong, wat het mogelijk aantal acrobatische manoeuvres bepaalt. De paardsprong wordt afgesloten met een landing, welke in de beoordeling wordt betrokken. Bij een paardsprong voor de vrouwen wordt doorgaans voor de afzet op het paard een acrobatische reeks bewegingen ingezet.
Omdat door de toenemende moeilijkheidsgraad van de sprongen het klassieke paard onveilig was geworden, is het paard in de hoogste niveaus van het turnen sinds 2002 vervangen door de Pegasus. In de turntermen wordt nog vaak de term Paard genoemd. Het noemen van Paard voor Pegasus is nog steeds correct.



Een rekstok is een turntoestel, bestaande uit een aan verticale palen bevestigde legger van metaal of glasfiber. Rekstokken kan men echter ook tegenkomen als speeltoestel in speeltuinen.
Het turnen aan de rekstok is als turndiscipline één van de onderdelen van de Olympische meerkamp turnen voor heren. In het herenturnen wordt gebruikgemaakt van een rekstok op zwaaihoogte, dit betekent dat de turner aan het rek kan hangen zonder dat zijn voeten de grond raken.
De elementen die aan de rekstok worden geturnd zijn vooral zwaaielementen (zoals de reuzenzwaai) en draaien (zoals de buikdraai). Daarnaast worden op de hogere niveaus ook vluchtelementen geturnd. De rekstok heeft een vergelijkbare positie voor het herenturnen als de brug ongelijk in het damesturnen.
Om goed grip te houden op de (metalen) rekstok, maken de meeste turners gebruik van turnleertjes en magnesium.
  



Voltige

Voltige staat bij de heren bekend als het moeilijkste toestel. Zodoende dat er voor de heren in de loop van de jaren veel uitvindingen zijn gedaan om met name de scholing van de kringflanken te vergemakkelijken. De 'paddenstoel' is een nieuw toestel in de vorm van een paddenstoel waarop het makkelijker is een kringflank te leren, omdat turners hun benen aan de zijkant vele malen minder hoog hoeven op te zwaaien. Ook de ronde vorm, bolling en breedte zijn voor de handenplaatsing gemakkelijker dan het voltigepaard zelf. Als overgang tussen de paddenstoel en het voltigepaard is de voltigebank ontwikkeld. Dit is een toestel dat breder is dan het voltigepaard (45cm in plaats van 35cm), schuin gezet kan worden en toch net als het paard langwerpig is, waardoor de benen hoger opgezwaaid moeten worden, maar ook magyars (wandelen van de ene naar de andere kant) mogelijk zijn. Zowel de paddenstoel als de voltigebank kunnen ook nog voorzien worden van beugels, waardoor de situatie steeds verder toewerkt naar het uiteindelijke voltigepaard. Behalve deze zelfstandige toestellen bestaat ook de emmer als hulpmiddelen. Dit is letterlijk een emmer, vastgemaakt aan een touw of de ringen, waar de turner zijn voeten in kan leggen. Hij kan dan trainen aan de beweging van de kringflank maar hoeft nog niet zelf zijn voeten omhoog en in de zwaai te houden.



De brug is een turntoestel. De mannen turnen op een brug met twee leggers op gelijke hoogte, de vrouwen op een brug met twee leggers op verschillende hoogte. De leggers die meestal tijdens de training worden gebruikt zijn van hout, soms versterkt met een stalen kern. De nieuwste brugleggers worden gemaakt van fiberglas.
De herenbrug (of brug met gelijke leggers) bestaat uit twee parallelle, in hoogte verstelbare leggers. In het herenturnen wordt de hoogte van de leggers zodanig gekozen dat ook bij verschillende zwaaivormen de voeten de grond niet kunnen raken.
Op de herenbrug kunnen verschillende soorten elementen worden geturnd, zoals



De vloer is een discipline binnen het toestelturnen waarbij op een vierkante mat van 12x12 m (de vloer als turntoestel) wordt geturnd. In tegenstelling tot de lange mat, die met name op de lagere niveaus wordt gebruikt als alternatief, heeft de vloer een ingebouwde vering, waardoor extra hoogte kan worden verkregen bij de acrobatische series.
De vloer is een onderdeel van de 'olympische' meerkamp in zowel deel uit van het vrouwenturnen als het mannenturnen. De vrouwen turnen bij dit onderdeel op muziek, welke geen zang mag bevatten. Een vloeroefening mag niet langer duren dan 1.30 minuut en hoort te zijn opgebouwd uit verschillende soorten onderdelen:
  • acrobatische onderdelen (series)
  • balansonderdelen (statisch)
  • lenigheidsonderdelen
De acrobatische series zijn aaneenschakelingen van acrobatische elementen zoals flikflaks, overslagen en salto's. De vloeroefening hoort te beginnen en te eindigen met een acrobatische serie en ook halverwege de oefening zit nog een acrobatische serie. Tussendoor worden balansonderdelen geturnd (zoals de handstand) en lenigheidonderdelen (zoals de spagaat. Bij de vrije oefening op muziek wordt de oefening verder opgevuld met bewegingen op de muziek zoals in het klassiek ballet.
De randen van de vloer zijn gemarkeerd met een lijn. Verliest een turnster haar evenwicht en belandt ze buiten deze lijn, dan betekent dit puntenaftrek. Daarbij wordt van de turners gevraagd om alle hoeken van de vloer te benutten in de oefening.



     
  Het cadeau als aandenken.


Moestuin 2023

Voorzaaien staak- en struikbonen.