Eerste wedstrijd Milan in Houthalen.

Een wedstrijd bestaat uit 6 toestellen.

paard:

De jonge deelnemers beginnen met kreitsen.
Paard wordt door vele gymnasten aanschouwd als het moeilijkste toestel dat er is. Een paardoefening bestaat alleen maar uit zwaai elementen( zwaaien, scharen, kreitsen) die ononderbroken moeten worden uitgevoert. Bij een paardoefening komt ook wel enige lenigheid kijken aangezien het paard maar een smal toestel is en de gymnast soms oefeningen uitvoerd op 1 of twee bogen. Het paard heeft een hoogte van  1.05 meter.

ringen:

De ringen is een toestel waarbij de gymnasten bijna alleen maar krachtelementen doen. Er komen heel weinig zwaaibewegingen in een ringoefening. De zwaaibewegingen worden meestal uitgevoerd voor de afsprong. De ringen hangen op een hoogte van 2.60 meter boven de landingsmat. Aan de ringen dragen de gymnasten riemen ook wel leertjes genoemd. Deze riemen hebben twee gaatjes en zorgen er voor dat een gymnast betere grip heeft.

brug:

Aan de brug worden zowel krachtelementen als zwaaielementen geturnt door de gymnast. De brug is ook een niet zo gemakkelijk toestel net zoals het paard. De twee houten leggers hangen 1.80 meter boven de landingsmat.

rekstok:

Rek is net zoals paard een toestel dat enkel uit zwaaibewegingen bestaat. Dit toestel word door vele toeschouwers als het spectaculairste toestel beschouwd omdat er aan de rekstok vele mooie en spectaculaire delen kunnen en worden geturnt. Hier dragen de gymnasten ook riemen (leertjes) net zoals aan de ringen. Maar hier hebben de riemen drie gaatjes. Maar ze hebben het zelfde doel ze zorgen voor meer grip.

grond:

Op de grond moet een gymnast een oefening brengen met acrobatische reeksen, sprongen en ook wel wat choreografie. Aan de grond komen ook krachtdelen en kreitsen voor maar vooral acrobatische reeksen. De grond heeft als afmetingen 12 meter op 12 meter. De gymnasten hebben 70 seconden om hun grondoefening uit te voeren.

sprong:

De sprong is een toesel waarbij de gymnast na een minimum aanloop van 10 meter en maximum 25 een sprong uitvoert over het pegasus met 1 of meerdere wentelingen om de lengte-as of salto's en met de voeten eerst land op de landings mat achter het pegasus.